Direct naar artikelinhoud
Interview

Striptekenaar Aimée de Jongh dook in de Dust Bowl voor haar graphic novel

Striptekenaar Aimeé de Jongh (32) werkte drie jaar aan Dagen van zand, over de Dust Bowl. ‘Bij de douane waren ze verrast: wat moest een Nederlandse nou in Oklahoma?’

Aimée de Jongh.Beeld Bob Bruyn

Ze overweegt toch maar eens bij de nonnen in Vught langs te gaan voor een snelcursus Frans. Laatst kreeg ze nog een interview aangeboden op een radiostation in ­Parijs, maar ze moest nee zeggen. “Mijn Frans is gewoon niet goed genoeg.”

Striptekenaar Aimeé de Jongh is inmiddels wel gewend aan belangstelling uit het buitenland. Haar vorige boek Bloesems in de herfst verscheen tot op heden in negen talen, waar­onder het Arabisch. Maar wat ze nu meemaakt met Dagen van zand is nieuw. Vooral in Frankrijk, stripland bij uitstek, waar het verscheen als Jours de sable, doet de graphic novel het goed.

“Mijn boek is daar echt ontploft. Het ligt in alle winkels en staat op nummer 3 in de top-10 van bestverkochte stripboeken. Gespecialiseerde blogs en vlogs zijn er heel enthousiast over, maar ook kranten als Le Figaro en in Franstalig België Le Soir plaatsten lovende recensies. En het wordt geregeld omhooggehouden in Franse tv-programma’s.”

Dagen van zand speelt zich niet af in Frankrijk, maar in de Verenigde Staten van de jaren dertig, toen de zogeheten Great Plains gebukt gingen onder enorme stof- en zandstormen. De Dust Bowl (letterlijk: ‘stofschaal’) wordt het verschijnsel in Amerika genoemd. De stormen, die het gevolg waren van eenzijdige en intensieve landbouw, deden tegen de 400.000 berooide boeren en landarbeiders, vooral uit de staat Oklahoma, uitwijken naar Californië, waar het leven voor hen vaak niet veel beter bleek te zijn.

Een van de foto's door de fotografen van de Farm Security Administration.Beeld Library of Congress, Washington D.C.

De archieven in

Folkzanger Woody Guthrie zong over de Dust Bowl, schrijver John Steinbeck wijdde er de roman The Grapes of Wrath aan (die Bruce Springsteen veel later zou inspireren tot het album The Ghost of Tom Joad). De Jongh ontdekte het pas allemaal toen ze research deed voor Dagen van zand.

“Vijf jaar geleden zag ik een foto van een gigantische stofwolk en wat kleine huisjes. Ik was getriggerd. Wat was dat voor wolk? Wie woonden er in die huisjes? Van de Dust Bowl had ik nog nooit gehoord, ook niet bij geschiedenis op de middelbare school. Logisch ook wel. Ook in Europa was het crisis in de jaren dertig, het was hier bovendien de tijd waarin het fascisme opkwam. Ik borg de foto op in de map ‘inspiratie’ in mijn computer. Drie jaar geleden ben ik er serieus mee aan het werk gegaan.”

Drie jaar noeste arbeid leidde tot een 290 pagina’s dikke graphic novel, die precies zo goed is als ze in Frankrijk zeggen. Er is een meeslepend verhaal met als hoofdfiguur de New Yorkse fotograaf John (komen we zo nog op), maar de lezer komt ook veel te weten over de Amerikaanse geschiedenis. Het boek besluit met een ‘dossier’ vol aanvullende informatie en historische foto’s.

Voor de research voor Dagen van zand bezocht De Jongh de Verenigde Staten. “Ik was bang om in clichés te ver­vallen. Een Amerikaan die een boek maakt over ons land zonder er te zijn geweest, tekent wat hij tegenkomt als hij Nederland googelt: molens en tulpen. Die fout wilde ik niet maken. Met een reissubsidie van het Letterenfonds ben ik naar Amerika gegaan. Ik heb er archieven bezocht en heb er veel rondgereden.”

Vooral Oklahoma maakte indruk. “Stofstormen zijn er niet meer, maar er is nog veel dat herinnert aan de Dust Bowl. Je komt door ghost towns, ziet huisjes die nog steeds verzonken in het zand zijn. Het is er vooral heel leeg, je kunt er drie uur rijden zonder ook maar iemand tegen te komen. Op het vliegveld waren ze bij de douane ook heel verrast: wat moest ik als Nederlandse nou in Oklahoma? Toeristen komen er nooit.”

In Californië sprak ze uitgebreid met een vrouw van in de zeventig die als kind had gewoond in een migrantenkamp voor ‘Okies’, zoals in Amerika mensen uit de staat Oklahoma worden genoemd. “Ze kon heel goed vertellen. Ik vond in de archieven die ik bezocht heel veel bruikbare informatie, maar het is heel waardevol om zulke ervaringen uit de eerste hand te horen.”

Fotografisch hoogtepunt

De onvoorstelbare armoede ten tijde van de Dust Bowl, zowel in de Great Plains als in het als het beloofde land voorgestelde Californië, werd in de jaren dertig in opdracht van de The Farm Security Administration (FSA) vastgelegd door fotografen. Het fotoproject is een onbetwist hoogtepunt in de geschiedenis van de fotografie.

Iconisch is de foto die Dorothea Lange in een migrantenkamp in Californië maakte van een uit Oklahoma afkomstige moeder en haar kinderen. 32 jaar was de vrouw, ­Florence Owens Thompson, maar door alle ellende en verdriet ziet ze er veel ouder uit. De twee kinderen op de foto (Owens Thompson had er zeven) gaan gekleed in vodden. Een duistere periode gevat in één aangrijpend beeld.

De iconische foto van Florence Owens Thompson.Beeld Library of Congress / Dorothea Lange

Elf fotografen werkten voor de FSA. De Jongh voegt er een twaalfde aan toe: John Clark. “Ik heb erover gedacht een stripbiografie te maken van Dorothea Lange of van Walker Evans, die ook voor de FSA werkte. Maar dan zit je vast aan iemands leven en heb je ook je verantwoordelijkheid tegenover de nabestaanden. Ik wilde mijn eigen verhaal vertellen en mijn eigen keuzes kunnen maken en heb zo John verzonnen.”

Maar hoe past zo’n fictieve figuur in de historische ­werkelijkheid? “Het is een beetje raar natuurlijk om een extra fotograaf toe te voegen aan het fotoproject van de FSA. Het is alsof je een stripbiografie van The Beatles maakt en daar dan een vijfde Beatle aan toe toevoegt. Hmm, best een goed idee wel. Om het verhaal van John Clark geloofwaardig te maken, heb ik het scenario zo geschreven dat het aannemelijk wordt dat niemand ooit van hem heeft gehoord.”

De Jongh tekent in Dagen van zand realistisch.Beeld Jours de Sable © 2021 Dargaud / De Jongh

Monnikenwerk

Dagen van zand is een voorlopige kroon op het werk van De Jongh, die in 2006 haar debuut als striptekenaar maakte in een door Het Parool georganiseerde wedstrijd voor ­tekenaars. “O ja, Stripstrijd. Ik was net 18, denk ik, en lag er al na twee rondes uit. Een paar jaar daarna werd ik door Metro gevraagd een strip te maken. Ik wilde de animatiewereld in, had daar ook een opleiding voor gevolgd, maar kon hier onmogelijk nee tegen zeggen.”

De Franstalige versie van Dagen van zand verschijnt bij Dargaud, de Frans-Belgische uitgeverij van klassieke strips als Lucky Luke en Blake en Mortimer. Laten dat nou net strips zijn waar ze nooit veel mee heeft gehad. Als meisje hield ze het meest van Robbedoes, de strip van ­André Franquin, die verscheen bij Dupuis, de andere grote Belgisch-Franse stripuitgeverij. Eindeloos tekende ze vroeger Robbedoes na en ook verzon ze eigen verhaaltjes met hem in de hoofdrol.

Later in haar jeugd was ze een groot liefhebber van manga en anime, strips en tekenfilms uit Japan. De manier waarop De Jongh gezichten tekent lijkt soms licht te zijn beïnvloed door de stijl van Japanse tekenaars. Voor het overige tekent ze in Dagen van zand vooral realistisch (in de scènes die zich in de New York afspelen herkent de liefhebber een knipoog naar het werk van de Amerikaanse grootmeester Will Eisner). Ze doet dat zo overtuigend, dat je tijdens het lezen soms het gevoel krijgt dat je neus vol stof en zand zit. Heel mooi zijn in het boek de pagina’s waarop de stormen losbarsten en de tekeningen bijna ­abstract worden.

De gezichten lijken soms licht te zijn beïnvloed door Japanse tekenaars.Beeld Jours de Sable © 2021 Dargaud / De Jongh

Het moet monnikenwerk zijn, tekeningen vol zand en stof maken. “Ik doe bijna alles op de computer. Alleen ­helemaal in het begin van het boek vind ik het fijn om op papier te werken. Zoals ik die zandstormen heb getekend, dat kan alleen op de computer. Ik vind het heerlijk werk om de mogelijkheden van een tekenprogramma uit te proberen. Bij zo’n zandstorm begin ik met puntjes, die ik kopieer en vervorm. Laag op laag op laag ontstaat zo een natuurlijke chaos.”

Het is niet moeilijk om vanuit Dagen van zand lijnen naar het heden te trekken. “De Dust Bowl was een klimaatcrisis in het klein, ja. De mensen hebben zich indertijd in feite zelf weggejaagd uit dat gebied. Tien jaar heeft het ­geduurd, toen begon het in Oklahoma weer te regenen. Het is mooi als lezers de link met de huidige klimaatcrisis oppikken, maar ik heb het er niet te dik willen opleggen.”

Aimée de Jongh: Dagen van zand. Scratch Books, €29,90